03 juni 2014, gepubliceerd door Alwin Nieuwenstein
“Veel mensen voelen zich betrokken bij hun wijk of omgeving. Ze doen vrijwilligerswerk, organiseren schoonmaakacties in de straat, zetten een speelveldje op of beheren een buurtcentrum. Ze willen niet dat de overheid alles voor hen oplost met een standaardoplossing. Maar vragen om maatwerk en een overheid die met hen meedenkt.” De tekst is afkomstig van de rijksoverheid. Helaas is in het in de praktijk vallen en opstaan met die participatie.
Ervaring als vrijwilliger en bewoner
Met veel energie ben ik een paar maanden geleden in een stichting gestapt als vrijwilliger. De stichting heeft als doel om een leegstaand gebouw, dat ligt op een speelplaats in mijn buurt, te laten exploiteren door een horeca-ondernemer. Een horeca-ondernemer die meerwaarde levert aan die plek: niet alleen door zijn aanbod, maar ook door samenwerking met partijen die de speelplaats tot een succes maken: een toekomstige BSO, gemeentelijk sportbedrijf, bewoners die activiteiten (mee) organiseren. Het gebouw is van de gemeente, een goede doelenstichting heeft geld voor renovatie van het gebouw vrijgemaakt. Met de winst uit de huur kunnen we als stichting activiteiten organiseren voor kinderen in de buurt.
Inmiddels ben ik een paar maanden verder, en staan we aan de start van het bouwteam. Ondanks het feit dat ik in het verleden veel met vastgoed en herontwikkeling te maken heb gehad,voel ik me als betrokken vrijwilliger steeds op het verkeerde been gezet. Hoe komt dat toch? Er was een sfeer van wantrouwen met het tekenen van de overeenkomst (de stichting bleek zelf na verbouwing een verwarming te moeten aanleggen), er lag een onduidelijke planning, we werden in eerste instantie niet uitgenodigd voor het bouwteam, terwijl we er als toekomstig huurder en namens de financier van de verbouwing (de goede doelenstichting) zaten. In niets kwam tot uitdrukking dat het ging om, er een gezamenlijk succes van willen maken. Cruciaal daarin is de houding en gedrag van de betrokken ambtenaar: het is een houding van “wij regelen dat voor u, wij weten wat goed voor u is”, veel praten en weinig luisteren, niet vaststellen wat het kader is waarbinnen we samenwerken, niet uitspreken wat we van elkaar verwachten, krijg ik niet het idee serieus genomen te worden. Sterker nog, het komt op me over dat we als lastig worden ervaren. Als ik het aankaart, is de reactie dat ik de man speel en niet de bal. Het maakt dat mijn enthousiaste vrijwilligheid erg op de proef wordt gesteld. En dan moet de verbouwing nog beginnen.
Ervaring niet op zichzelf
Mijn ervaring staat niet op zichzelf. Ik hoor veel van soortgelijke verhalen, niet alleen vanuit mijn eigen gemeente. En ik heb het aan den lijve ondervonden toen ik nog bij de rijksoverheid werkte. De participatiemaatschappij is nog veel beleidstaal en weinig in het dagelijkse handelen geïncorporeerd. Overigens geldt dat niet alleen voor gemeenten, je ziet het ook bij grote bedrijven die de participatie van de klant centraal hebben staan. Bijvoorbeeld op het moment dat je een probleem hebt met je internetverbinding, je vervolgens voor de zoveelste keer van de ene naar de andere afdeling van je internetprovider wordt gestuurd en je een dag later vrolijk een enquêteformulier krijgt waarop wordt gevraagd wat je van de dienstverlening vind. Hoe komt dat toch dat het zo moeilijk is een klant echt serieus te nemen?
Burgerparticipatie
Even terug nog naar de overheid. Wat wil de overheid met burgerparticipatie? De overheid streeft een transitie na van een verzorgingsstaat naar een maatschappij waarbij we uitgaan van eigen kracht en zelfredzaamheid: het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid. Om zo iedereen te activeren. De gemeenten die ik afgelopen jaren heb bezocht zitten of zaten in een reorganisatie met als achterliggend doel “de burger centraal”. Zo zijn er in mijn gemeente diensten afgeschaft en werken ambtenaren in clusters. Ik herinner me nog dat ik als stakeholder (ik werkte als corporatiemanager) om tafel ging met de kersverse clusterhoofden, die de stad in werden gestuurd, waarin gevraagd werd wat we vonden van deze nieuwe organisatie-indeling. Mijn antwoord was: als die nieuwe indeling betekent dat we elkaar niet meer weten te vinden, dat jullie elkaar niet meer weten te vinden, als er niemand verantwoordelijkheid neemt voor het mee helpen oplossen van een probleem van een burger of stakeholder, waardoor hij of zij wel naar een wethouder moet gaan om een oplossing te vinden, dan is de reorganisatie mislukt. Het gaat erom dat je als clusterhoofd of leidinggevende stuurt op dat gewenste gedrag, je medewerker daarin stimuleert en dat zelf naleeft. Je uitnodigend, eerlijk en duidelijk bent naar je burgers (die hoeft echt niet altijd zijn gelijk te krijgen). Dat als er tegengestelde belangen zijn binnen een gemeente, je daarin als leidinggevende de taak hebt om daarin een keuze te maken, en het probleem niet dat van de burger of je uitvoerende medewerker laat zijn.
Participatie vraagt om vaardigheden
Tijdens haar afscheidsrede als hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam dit jaar noemde Evelien Tonkens vijf misvattingen over de participatiemaatschappij. Een ervan was de misvatting dat participatie geen kunst aan is. Ze zegt: “We weten vaak domweg niet hoe we anderen kunnen bereiken en benaderen, en we weten al helemaal niet goed hoe we op een interessante en respectvolle manier van mening kunnen verschillen. Dit onbeholpen burgerschap zien we terug in de relaties tussen mensen met beperkingen en buurtbewoners, bij jongeren die zich niet goed raad weten met meningsverschillen en in de verhouding tussen buurtbewoners, overheid en woningcorporatie. We pleiten ervoor om burgerschap als ambacht te benaderen. Ambachtelijkheid betekent het accepteren en tegelijkertijd geduldig maar volhardend bewerken van weerbarstig materiaal; van slijpen en scherpen en soms ook meegeven.”
In onze eendaagse trainingen De Kunst van het vragen stellen en Aanspreken en Afspreken zien we hoe lastig het voor veel mensen is om te luisteren, goede vragen te stellen, SMART afspraken te maken en elkaar daar op een goede manier op aan te spreken. Het zijn niet alleen vaardigheden die nodig zijn als leidinggevende om je medewerkers te laten excelleren, maar ook om burgers en stakeholders te laten participeren. Sterker nog, om burgers te laten participeren worden op die vaardigheden nog een groter beroep gedaan, want burgers zijn niet allemaal professionals.
De beweging die de overheid inzet naar een participatiemaatschappij is kortom een van vallen en opstaan. Daar is in te trainen of coachen, zelfs in de samenwerking tussen burgers en overheid. Het vraagt van leidinggevenden om op succesvolle samenwerking te sturen, hun medewerkers te stimuleren dat te doen en zich de daartoe benodigde vaardigheden eigen te maken.
Stel je vraag via ons contactformulier
Neem contact met ons op!
Voor al je vragen kun je bellen met
+31 492386063